Een minister of staatssecretaris heeft de mogelijkheid om in individuele gevallen een uitzondering te maken op een algemene wet of regel. In het asielrecht betekende dit dat een bewindspersoon, ook als de rechterlijke uitspraak negatief was, toch asiel kon verlenen. Na het laatste Kinderpardon (Afsluitmaatregel 2019) is de discretionaire bevoegdheid weggehaald bij de bewindspersoon en neergelegd bij de directeur van de IND, die dit alleen nog mag toepassen na de eerste rechterlijke uitspraak. Dit is een veel te heftige inperking van de discretionaire bevoegdheid, omdat bijvoorbeeld geworteldheid pas veel later in de procedure ontstaat. Daarom pleiten wij voo rhet weer teruggeven van de discretionaire bevoegdheid bij de bewindspersoon, dan wel een door de bewindspersoon aangewezen commissie.
Geef een reactie